Maskers en dierlijke harnassen, ritueel of in strijdgewoel gebruikt als tweede huid, ter bescherming of het oproepen van durf, worden in Freija‘s werk omgebogen tot sculpturale metaforen voor het geborgene en verborgene. Het werk van Freija gaat niet meer over de strijd of het ritueel. De strijd is reeds gestreden, het ritueel voltrokken. In die berusting kunnen maskers en harnassen een tweede leven gaan leiden waarbij Freija de toeschouwer mentaal en fysiek wil betrekken. Sterk uitvergrote delen masker of verankerde vleugels maken de drager statisch. Van beweeglijkheid ontdaan wordt het dragen ervan wel als geborgen of verborgen ervaren, maar wordt het tevens een gesloten en komisch gebaar.
Marc Horemans